Schapen en wol zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Wol bestaat uit vezels en heeft schubben. Die schubben zorgen er voor dat het makkelijk in elkaar klit. En klitten wil een schapenvacht wel! Schapen hebben kroeshaar, dat wil zeggen, ongeveer 8 krullen in 1 cm haar. Al die krullen in haar met grove schubben, zorgt er voor dat de vacht van een schaap heel goed isoleert. Het houdt de kou buiten en de lichaamstemperatuur vast. Door de talgklieren is de wol ook vettig waardoor het de regen ook voor een groot deel van zich laat afglijden.
Nadat het schaap geschoren is wordt zijn jasje naar de wolfabriek gestuurd. Mensen denken wel eens dat een schaap na het scheren kaal is, maar dat is niet zo.Er staat (meestal) nog zo'n 2 cm vacht op de huid. De wol is natuurlijk nog vies en het eerste wat men in de fabriek dan ook doet, is de wol wassen.Wol kan niet tegen grote verschillen in temperatuur, dan krimpt het of gaat het vervilten. Daarom moet je de temperatuur van het water langzaam laten oplopen en weer laten afkoelen. Nadat de wol gewassen is de wol klaar voor de volgende fase, het kaarden. Hier worden de wolvezels ontward. Dat doet men met een grove soort borstel. Als de wol ontward is, kan hij gesponnen worden.
In Nederland is de wolproductie niet zo groot, maar in landen als Australie, Nieuw Zeeland en China is het een hele grote industrie. Australie is verantwoordelijk voor 75% van de wolproductie van de hele wereld!
Schapen scheren