3.2 Het opstellen van een verdrag om ons Werelderfgoed te redden

 

Een direct gevolg van de campagne om Aboe Simbel te redden, was dat UNESCO begon met de voorbereidingen om een conventie op te stellen voor de bescherming van cultureel erfgoed. Ze deed dit samen met de non-gouvernementele organisatie International Council on Monuments and Sites (ICOMOS).

De Verenigde Staten van Amerika en de International Union for the Conservation of Nature (IUCN, tegenwoordig bekend als World Conservation Union, een andere non-gouvernementele organisatie) stelden voor om het behoud van zowel natuurlijke als culturele erfgoederen te verbinden in één wettelijk instrument.

Dit voorstel werd in september 1972 gepresenteerd op de United Nations Conference on the Human Environment, een internationale milieuconferentie in Stockholm (de VN-Conferenties inzake Milieu en Ontwikkeling in Rio de Janeiro in 1992 en 2012, waren hier het vervolg op).

Zo werd er een basis gelegd voor een internationaal verdrag dat cultureel en natuurlijk erfgoed met unieke, universele waarde beschermt.

Op de conferentie in Stockholm werd het aan UNESCO toevertrouwd om een verdrag uit te werken dat zowel natuurlijk als cultureel erfgoed beschermt. UNESCO is de enige gespecialiseerde organisatie binnen de VN die zich bezighoudt met onderwijs, wetenschap en cultuur.

Een paar maanden na de milieuconferentie in Stockholm, op 16 november 1972, werd de Overeenkomst voor de bescherming van het cultureel en het natuurlijk erfgoed van de wereld aangenomen. Dit gebeurde op de zeventiende sessie van de Algemene Conferentie van UNESCO, op het hoofdkwartier van UNESCO in Parijs.

 

Het begrip Werelderfgoed

• behoud van erfgoed met unieke, universele waarde -> zowel cultureel als natuurlijk erfgoed
• erfgoed dat onroerend is -> behoud van onvervangbaar erfgoed
• behoud van Werelderfgoed is afhankelijk van internationale samenwerking