Een van de belangrijkste wapenfeiten van de Conventie is het verlenen van internationale hulp. Dit gebeurt met behulp van het ‘Werelderfgoedfonds voor de financiering van projecten voor Werelderfgoedbehoud’.
Het Werelderfgoedfonds wordt gebruikt voor allerlei soorten hulp en technische dienstverlening, waaronder onderzoeken door experts om de oorzaken van bederf aan te tonen of het plannen van maatregelen voor het behoud, het trainen van lokale specialisten in behoud- of renovatietechnieken of het leveren van materiaal om een natuurpark te beschermen of een monument op te knapen. Ook ondersteunt het Fonds nationale inspanningen om een voorlopige lijst van cultureel en natuurlijk erfgoed op te stellen en deze te nomineren voor de Werelderfgoedlijst. Afhankelijk van het soort en de hoeveelheid hulp, kan het Comité of de voorzitter op verzoek hulp verlenen aan de Lidstaten.
Er wordt voorrang gegeven aan de financiering van noodmaatregelen om bedreigde Werelderfgoederen te behouden.
Het Werelderfgoedfonds, in 1972 opgericht door de Werelderfgoedconventie, ontvangt het merendeel van zijn inkomen van verplichte contributies van Lidstaten – dit is 1% van hun UNESCO-contributie – en van vrijwillige contributies.
Andere bronnen van inkomsten zijn onder andere beheerde fondsen, die gedoneerd worden door een land en die zijn opgericht voor specifieke doelen. Ook levert de verkoop van publicaties over Werelderfgoed geld op.
Het totale bedrag dat ieder jaar binnenkomt, is net iets minder dan 3,5 miljoen dollar, een bescheiden som, gezien de omvang van de taak.
Het Werelderfgoedfonds krijgt zo veel verzoeken van het Werelderfgoedcomité, dat de inkomsten bij lange na niet genoeg zijn. Toch heeft het Fonds al vele belangrijke projecten gefinancierd die miljoenen dollars kostten. Denk hierbij aan het behoud van culturele en natuurlijke erfgoederen in Afrika, Azië en de Pacific, de Arabische wereld, Zuid-Amerika en de Caraïben en Europa.
Het is mogelijk om financieel bij te dragen aan Werelderfgoedbehoud via de website van UNESCO.