6.1 Criteria voor culturele en natuurlijke Werelderfgoederen

Om op de Werelderfgoedlijst te komen, moet een erfgoed van unieke en universele waarde zijn en aan tenminste één van de tien selectiecriteria voldoen:


Selectiecriteria

(i) het vertegenwoordigt een meesterwerk van het creatief menselijk genie;

(ii) het toont belangrijke interactie van menselijke waarden – gedurende een bepaalde periode of binnen een cultureel gebied in de wereld – voor ontwikkelingen in architectuur of technologie, monumentale kunsten, stadsontwerp of landschapsinrichting;

(iii) het is een unieke of op zijn minst uitzonderlijke culturele traditie of samenleving, bestaand of verdwenen;

(iv) het is een bijzonder voorbeeld van een type gebouw of architectonische of technologische samenstelling van een landschap, dat (een) belangrijke fase(s) van de menselijke geschiedenis laat zien;

(v) het is een bijzonder voorbeeld van een traditionele menselijke nederzetting, land- of zeegebruik, typerend voor een cultuur (of culturen), of een menselijke interactie met de omgeving, in het bijzonder wanneer het kwetsbaar is geworden als gevolg van onomkeerbare veranderingen;

(vi) het wordt direct of concreet geassocieerd met gebeurtenissen of levende tradities, met ideeën of geloof, met artistieke en literaire werken van unieke, universele waarde (het Comité heeft besloten dat dit criterium bij voorkeur gebruikt dient te worden in combinatie met andere criteria);

(vii) het bevat ongeëvenaarde natuurfenomenen of –gebieden van uitzonderlijke natuurschoonheid en esthetisch belang;

(viii) het is een bijzonder voorbeeld van belangrijke fases van de geschiedenis van de aarde, zoals fossielen, belangrijke lopende geologische processen in de ontwikkeling van aardvormen of belangrijke geomorfe of fysiografische kenmerken;

(ix) het zijn bijzondere voorbeelden van belangrijke lopende ecologische en biologische processen van evolutie en ontwikkeling van ecosystemen en woongebieden van planten en dieren op het land, in zoet water, in de zee en aan de kust;

(x) het bevat de belangrijkste en meest waardevolle natuurlijke leefgebieden voor oorspronkelijk behoud van biologische diversiteit, waaronder de gebieden met bedreigde soorten van unieke en universele waarde op het gebied van wetenschap of behoud.

Tot eind 2004, werden Werelderfgoederen geselecteerd op basis van ofwel de zes culturele (i – vi) ofwel de vier natuurlijke criteria (vii – x). Met het aannemen van de herziene Operational Guidelines for the Implementation of the World Heritage Convention, is die onderverdeling opgeheven en is er slechts één set van tien criteria overgebleven. Dit omdat bijvoorbeeld cultuurlandschappen aan criteria uit beide categoriën kunnen voldoen.

Een traditionele menselijke nederzetting: Bandiagara (Mali), Dogon-dorp. (flickr/TREEAID)