Uitgangspunt: een bedrijf met 50 ha zandgrond, waarvan op 10 ha (= 20%) snijmaïs wordt verbouwd, de overige 40 ha wordt gebruikt als intensief grasland; het bedrijf heeft derogatie; er wordt afwisselend gemaaid en geweid; 20 ha heeft een NLV van 100, de overige 20 ha heeft een NLV van 200. Het bedrijf heeft 76 melkkoeien, 8000 l melk per koe met ureumgehalte van 30 mg/100 g, 35 kalveren en 30 pinken.
Hoe maak je een bemestingsplan?
Zoek uit door middel van de tabellen hoe je de stikstofbemesting gaat aanpakken. Volg daarbij onderstaande stappen.
1. Binnen het stelsel van gebruiksnormen mag op verschillende gewassen een bepaalde hoeveelheid werkzame N toegediend worden. Hoeveel voor dit bedrijf?
2. Op basis van het aantal dieren kan worden berekend hoeveel mest er beschikbaar is. Bereken dit.
3. Uit de mestanalyse blijkt de samenstelling van de mest: Ntot = ..... kg/m3, Nmin =.......kg/m3 , Vul dt in met de analyse van je bedrijf.
4. Er is gekozen om op het maïsland 45 m3 dierlijke mest per ha uit te rijden, in totaal 450 m3 (45 m3 x 10 ha maïsland) dierlijke mest.
5. Hoeveel mest is er dan over voor grasland?
6. Hoeveel kunstmest ga je nog geven voor mais.
7. Hoeveel is er dan nog over voor gras?
8. Hoe ga je de bemesting aanpakken bij een bepaald gebruik, maak zelf een gebruiksplan.