Jammer genoeg verloopt de teelt van een gewas meestal niet zonder problemen. Vaak treden er bepaalde ziektes en/of plagen op. Ze veroor¬zaken afwijkingen aan het gewas. Afwijkingen aan het gewas kunnen economische schade tot gevolg hebben. Denk maar eens aan rotting, verwelkte planten, vreterij, misvormin-gen of (bij sierteeltproducten) alleen al de aanwezigheid van de aantaster.
Vaak is er preventief of curatief nog wel wat aan te doen.
Preventieve maatregelen zijn maatregelen ter voorkoming van problemen.
Curatieve maatregelen bestrijden een ziekte of plaag.
Om actief een bestrijding in een gewas uit te kunnen voeren is het noodzakelijk om vast te stellen om welke afwijking het gaat. Aan de hand van de symptomen(verschijnselen) wordt de diagnose gesteld.
Om dit goed te kunnen doen moeten we de belangrijkste afwijkingen kennen. Hiermee wordt bedoeld dat je moet weten tot welke groep de veroorzaker van een afwijking hoort.
Soms is er sprake van een parasiet, zoals een schimmel, een insect, een virus; zij voeden zich ten koste van planten. Soms moet de oorzaak gezocht worden in een niet-parasitaire oorzaak, zoals bemestingsfouten of spuitschade.
Een aparte rol spelen de onkruiden. Onkruiden zijn planten die groeien op een plaats waar wij ze eigenlijk niet willen hebben. Ze nemen n.l. water, voedsel en licht weg, wat voor het gewas bestemd is. Ook kunnen onkruiden fungeren als waardplant, d.w.z. dat er b.v. insecten of schimmels op leven die ook het gewas kunnen aantasten.
Het kennen van de belangrijkste oorzaken van afwijkingen is noodzakelijk om een juiste bestrijding die bij een bepaalde groep van gewasbeschadigers hoort, uit te kunnen voeren.
Bij het optreden van insecten op een gewas hoort een eventuele chemi¬sche bestrijding met een insecticide. Bij het optreden van schimmels(=fungi) hoort een fungicide etc.