4. Dieren in de lente

4.1

Wat wordt bedoeld met de volgende gezegden:

Schrijf op waar het gezegde vandaan komt. Schrijf ook op hoe het gezegde op jezelf van toepassing is.

 

4.2

Al heel vroeg in het jaar kun je de roffel van de Grote Bonte Specht horen. Binnen één seconde roffelt hij wel 10-15 slagen.

Hij roffelt op de bast van een boom met:        Hij roffelt om:

a  z’n snavel.                                             1 z’n territorium af te bakenen.

b  z’n pootjes.                                            2 een vrouwtje te lokken.

c  z’n staart.                                              3 om bij de insecten onder de bast

                                                                  van de boom te komen.

4.3

Wat denk dat met een lentebode wordt bedoeld?

 

4.4

Kun je vier trekvogels noemen die in de lente terugkomen naar Nederland?

Kun je een vogelsoort noemen die in Nederland overwintert en in de lente terug gaat naar zijn zomerbroedgebied?

 

4.5

Kun je uitleggen hoe  de nesten van de vogels in de wei worden beschermd? Vind je deze bescherming belangrijk? Waarom?

 

4.6

Kun je een paar verschillen noemen tussen het leven van boerderijdieren en dieren in de natuur? Zet deze verschillen in een tabel.