In de lente wordt het weer warmer en de dagen langer. De natuur komt uit haar winterslaap. Alles wordt groener en de eerste bloemen verschijnen. En de vogels zingen prachtig. De mensen worden vrolijker en actiever, ze willen iets gaan doen. De boeren gaan hun land bewerken, ze gaan mest strooien en daarna zaaien. Veel mensen gaan hun tuin opknappen, bij de meeste tuincentra is het vanaf half maart al een drukte van belang.
Anderen worden door het begin van de lente op ander manieren actief. Ze gaan natuurwandelingen maken, vogels waarnemen, bloembollenvelden bezoeken, of ze zijn zo onder de indruk van de lente dat ze gedichten of schilderijen over de lente gaan maken.
Een belangrijk lentefeest is Pasen. Dit feest valt altijd op de zondag en maandag na de eerste volle maan in de lente (tussen 22 maart en 25 april). Vroeger was de lente de tijd van de 'grote schoonmaak'. Met Pasen moest het hele huis op z'n paasbest zijn. In de tot ver in de vorige eeuw hadden de meeste huizen kachels die met kolen of hout gestookt werden. Hierdoor werd het in sommige huizen erg stoffig. Erg lastig want er waren toen nog geen stofzuigers. Zodra het warmer werd in het voorjaar werden de kachels weggezet, de meubels opgestapeld en werd iedere kamer grondig schoongemaakt. Zonodig werden de muren met witkalk geverfd.