1. Onderduiken

1.1

Van 1942 tot 1945 bepaalde de regering in Nederland vaak wat voor werk je moest doen en waar je moest werken. Mag iedereen het nu altijd zelf uitmaken? Indien dat niet kan, wie bepaalt het dan voor je?


1.2

Er waren maximaal 500.000 mensen ondergedoken. Van welke stad in Nederland zouden nu alle bewoners tegelijkertijd moeten onderduiken om datzelfde aantal weer te krijgen?

1.3

Welke gegevens op een distributiekaart moeten in ieder geval vals zijn als die bestemd is voor:
a.    een onderduiker die niet in de Arbeitseinsatz wil werken?
b.    een onderduiker die door de Sicherheitspolitzie wordt gezocht omdat die in het verzet werkt?
c.    een joodse onderduiker?


1.4

Geef in je eigen woorden aan wat een onderduiker is.
Zou je mensen, die in een schuilkelder of versterkt gebouw een veilig heenkomen zoeken omdat er een bombardement of orkaan aankomt, onderduikers willen noemen? Waarom?


1.5

Hoe merk je, zonder hem of haar te zien, dat er iemand anders in een andere kamer in jouw woning is? Of in de kelder, de schuur of de garage?

Ken jij een televisieprogramma dat hierop gebaseerd is?


1.6

Mensen in het verzet die zijn ondergedoken, verhuisden telkens naar een ander schuiladres. Waarom zouden ze dat volgens jou gedaan hebben?

 

1.7

Bedenk een lijstje met 10 tips voor onderduikers. Laat je inspireren door de lijst hieronder.


 

1.8

Ken je nog een ander voorbeeld van onderduikers? Zo ja, vertel waarom in dat geval mensen ondergedoken zijn of zijn geweest.