Op 1 september 1939 breekt de Tweede Wereldoorlog uit als Duitsland Polen aanvalt. Op 10 mei 1940 valt het Duitse leger Nederland binnen. Op 15 mei geeft het Nederlandse leger zich over, nadat de Duitsers Rotterdam hebben plat gebombardeerd en dreigen dat met nog meer steden te zullen doen.
Dan krijgt Nederland een Duits bestuur en is het geen zelfstandig land meer. In het najaar van 1944 bevrijden de Geallieerden (Engeland, de Verenigde Staten en Canada) het zuiden van Nederland en het jaar daarop ook de rest van het land. Op 5 mei van dat jaar geven de Duitse troepen zich aan de Geallieerden over. Nederland wordt dan weer een zelfstandig land.
Op 14 maart 1942 voert het Duitse bestuur in Nederland de arbeidsplicht in. Mannen van 18 tot 40 jaar oud kunnen een oproep krijgen om zich bij een bureau te melden. Als ze dat doen, gaan ze naar Duitsland om daar te werken in een fabriek of op een bouwplaats. Ze komen dan in de Arbeitseinsatz. Wie een oproep krijgt en niet komt opdagen, krijgt straf en loopt zelfs kans om in een concentratiekamp te worden opgesloten.
Het Duitse bestuur roept mannen voor de arbeidsplicht op, omdat er in Duitsland zelf te weinig arbeiders zijn om in fabrieken te werken, waar producten worden gemaakt voor dagelijks gebruik. Ook voor het bouwen van huizen, wegen en dergelijke zijn er te weinig arbeiders. Veel Duitse arbeiders zitten immers in het Duitse leger. Vooral in de Sovjet-Unie vechten arbeiders als soldaat. Of ze werken in een fabriek waar wapens en andere spullen voor het leger worden gemaakt. Bovendien wordt Duitsland steeds vaker door Engelse en Amerikaanse gebombardeerd. Daardoor worden huizen, fabrieken, wegen enzovoort vernield. Die moeten worden gerepareerd of herbouwd.
Eerst krijgen arbeiders in Nederland de oproep om vrijwillig in Duitsland te werken. Maar weinig mensen doen dat omdat arbeiders die al in Duitsland gewerkt hebben, zeggen dat ze daar slecht werden behandeld, in slechte huizen moesten wonen en weinig loon kregen.
Daarom besluit het Duitse bestuur mensen die worden opgeroepen te verplichten om in Duitsland te werken. Om na te gaan wie voor arbeidsplicht kunnen worden opgeroepen, vraagt het bestuur namen van mensen op bij arbeidsbureaus. Dat zijn bureaus die mensen helpen bij het zoeken naar een baan.
Maar ook dan komen er maar weinig arbeiders opdagen. Arbeidsbureaus vertellen de overheid dat veel mensen die zich bij hen in hebben geschreven, niet in de Arbeits-einsatz kunnen werken. Vaak zeggen ze er niet duidelijk bij waarom niet. Ook protes-teren mensen tegen de arbeidsplicht. Ten slotte duiken er veel mensen onder om niet in de Arbeitseinsatz te komen. Om meer Nederlandse arbeiders in de Arbeitseinsatz te krijgen, voert de Sicherheitspolizei, de Duitse geheime politie, vanaf september 1944 ’s of klopjachten uit. Vooral in grote steden pakt deze politie mannen op en voert die weg. Dan duiken nog meer mensen onder om uit de Arbeitseinsattz te blijven. De arbeidsplicht wordt afgeschaft als Nederland door de Geallieerden wordt bevrijd.