1. Leg uit dat de afdeling voor goederenontvangst de schakel tussen intern en extern transport is.
2. Welke vier handelingen kunnen goederen ondergaan voordat de goederen van de ontvangstafdeling naar het magazijn gaan?
3. a. Welke drie aspecten zijn belangrijk bij de controle van de goederen?
b. Waarom is een vrachtbrief/factuur een belangrijk hulpmiddel bij de controle?
4. Een zending vertoont bij het uitladen grote afwijkingen (bijvoorbeeld aantallen kloppen niet of er is grote schade). Welke twee mogelijkheden heeft een ontvanger dan?
5. Verklaar waarom het verstandig is maar een beperkt aantal mensen in het magazijn tekenbevoegdheid te geven.
6. Binnen hoeveel tijd (dagen/uren) moet niet-zichtbare schade gemeld worden bij:
a. binnenlands wegvervoer?
b. spoorvervoer?
c. postvervoer?
7. Van welke vier factoren is het gekozen controlesysteem voor binnengekomen goederen afhankelijk?
8. Bij welke soorten goederen is een volledige controle verstandig?
9. Geef een korte omschrijving van inslag.
10. Welke twee partijen kunnen bepalen in welke standaardverpakking geleverd wordt?
11. Noem drie voordelen als een bedrijf goederen krijgt aangeleverd die zijn voorzien van een gevraagde standaardverpakking.
12. In welke vier gevallen kan ompakken noodzakelijk zijn?
13. Geef een aantal voorbeelden van eenmalige verpakkingen.
14. Wat zijn de gevolgen van eenmalige verpakkingen voor het milieu?
15. Wat zijn de gevolgen van het beleid voor de goederendistributie?
16. Geef aan wat wordt verstaan onder meermalige verpakkingen.
?
17. Noem twee nadelen van meermalige verpakkingen.
18. Noem vier redenen voor het retour zenden van goederen.
19. Noem negen aspecten die op een retourformulier moeten worden ingevuld.
20. Noem twee mogelijkheden wat er met de retourgoederen moet gebeuren.
21. Geef drie nadelen van het aanhouden van een voorraad.
22. Geef drie voordelen van het aanhouden van een voorraad.
23. a. Leg uit waarom het uit het oogpunt van klantenbinding belangrijk is om
alle goederen in voorraad te hebben.
b. Waarom is het niet verstandig alle goederen in voorraad te houden?
24. Geef twee redenen waarom het plaatsen van een grotere bestelling voordelig kan zijn.
25. Noem drie redenen waardoor de voorraad constant wijzigingen ondergaat.
26. Leg uit wat een goed voorraadbeheer inhoudt.
27. a. Waarom is een goede administratie bij voorraadbeheer noodzakelijk?
b. Met welke twee afdelingen zal het magazijn goed moeten samenwerken?
28. Wat is een veiligheidsvoorraad?
29. Wat wordt onder het bestelmoment verstaan?
30. Wat is een bestelserie?
31. a. Wat is een maximumvoorraad?
b. Hoe kan de maximumvoorraad berekend worden?
32. a. Wat is de gemiddelde voorraad?
b. Hoe kan een gemiddelde voorraad worden berekend?
33. Wat wordt met de omzetsnelheid aangegeven?
34. Waarom zal een bedrijf proberen zo veel mogelijk nee-verkoop bij belangrijke artikelen te voorkomen?
35. Met welke drie factoren is de servicegraad van een bedrijf nauw verbonden?
36. Welke informatie kan een voorraadadministratie aan afnemers leveren?
37. Geef een korte omschrijving van een gesloten magazijn.
38. Geef een korte omschrijving van een open magazijn.
39. Welke drie soorten magazijnen kunnen we onderscheiden?
?
40. a. Wat voor soort goederen worden in een grondstoffenmagazijn opgeslagen?
b. Geef drie voorbeelden van goederen die in een tussenmagazijn worden opgeslagen.
41. a. Wanneer worden producten in een gereedproductmagazijn opgeslagen?
b. Wanneer worden producten niet in een gereedproductmagazijn opgeslagen?
42. a. Wanneer maakt een bedrijf gebruik van een tussenmagazijn?
b. Noem drie redenen waarom goederen in een tussenmagazijn worden opgeslagen.
43. a. Beschrijf in het kort de werkwijze van een magazijn met directe uitgifte.
b. Geef een voorbeeld van een afhaalmagazijn.
44. Beschrijf in het kort de werkwijze van een magazijn met indirecte uitgifte.