1. a. Op welke manier wordt er in het bedrijf waar jij werkt ingekocht en
besteld?
b. Op welke manier word jij bij de inkoop en het bestellen betrokken?
2. a. Als er één afdeling is voor de inkopen en de verkopen, welke voordelen en
welke nadelen zitten daar volgens jou aan?
b. Wat zijn volgens jou de belangrijkste doelstellingen van de afdeling Inkoop, de afdeling Verkoop en het magazijn?
c. Wat is jouw mening over de volgende stelling:
’Elke afdeling heeft een eigen verantwoordelijkheid, deze mag botsen met de verantwoordelijkheden van andere afdelingen’.
3. a. In één maand tel je in het magazijn van één artikel elke week het aantal
dozen dat in voorraad is. Je telt in week een vijf dozen, in week twee tel je acht dozen, in week drie tel je negen dozen en in week vier tel je zes dozen. Hoe groot is de gemiddelde voorraad in die maand van dat artikel?
b. Gedurende één jaar wordt elke eerste dag van de maand het aantal dozen van een artikel geteld. Na één jaar zijn de volgende cijfers bekend:
januari 6 juli 5
februari 8 augustus 10
maart 3 september 7
april 12 oktober 14
mei 15 november 6
juni 5 december 5
Wat is de gemiddelde voorraad van dit artikel?
4. a. Een onderneming verkoopt van een artikel honderdtwintig dozen per jaar.
De gemiddelde voorraad van dit artikel bedraagt vijftien dozen. Hoe hoog is de omzetsnelheid van dit artikel?
b. Een onderneming behaalt met een artikel een omzetsnelheid van vijfentwintig. De gemiddelde voorraad van dit artikel bedraagt vijf. Hoe hoog is de omzet van dit artikel per jaar?
?
5. a. Hoe hoog is de omzetduur uit opdracht 2?
b. Een onderneming in tuinmeubels heeft van een bepaald type parasol de volgende jaargegevens.
Voorraad 1 januari 15 stuks
1 april 50 stuks
1 augustus 25 stuks
31 december 10 stuks
Jaaromzet 500 stuks
c. Hoe groot is de gemiddelde voorraad van dit tuinmeubel?
d. Wat de omzetsnelheid van dit tuinmeubel?
e. Wat is de omzetduur van dit tuinmeubel?
6. a. Als een inkoopafdeling geen rekening zou houden met besteladviezen, wat
kunnen hiervan dan de gevolgen zijn?
b. Op welke manier zou jij te weten komen hoeveel artikelen je van een bepaald artikel moet bestellen?
7. a. Omschrijf hoe de inkoopmethode in het bedrijf waar jij werkt verloopt.
Wordt er ingekocht volgens een vaste methode, bijvoorbeeld elke eerste maandag van de maand? Of gaat het anders?
b. Geef een voorbeeld van een inkoop die helemaal mis is gelopen waardoor er een grote stress (lees: puinhoop) op jouw werk ontstond. Leg uit wat er allemaal gebeurde.
8. In welke situatie is een rappelorder zinloos?
9. a. Wordt er op jouw werk ook gewerkt met een geautomatiseerd
besteladvies?
b. Hoe werkt dat eigenlijk?
c. Als er geen gebruik van een besteladvies wordt gemaakt, hoe wordt er dan besteld?
d. Wie koopt er in bij het bedrijf waar jij werkt?
10. a. Omschrijf in je eigen woorden het begrip ‘goods-in-transit’.
b. Geef eens drie voorbeelden van artikelen die op jouw werk worden behandeld als ‘goods-in-transit’.
c. Zijn dat altijd dezelfde goederen?
11. Wat kan er gebeuren wanneer gegevens over een leverancier niet meer kloppen?
12. Vul onderstaande tabel volledig in.
Artikel |
Verkoop aantal per jaar |
Gemiddelde voorraad |
Omzet-snelheid |
Verkoop-prijs |
Kost-prijs |
Bruto-wist |
Brutowinst-percentage |
Geïnvesteerd bedrag per jaar |
Winst per jaar |
Rendement |
A |
100 |
10 |
|
12 |
10 |
|
|
|
|
|
B |
|
10 |
10 |
|
7 |
2 |
|
|
|
|
C |
100 |
|
20 |
12 |
|
2 |
|
|
|
|
D |
10 |
100 |
|
|
|
6 |
60% |
|
|
|
E |
100 |
100 |
|
25 |
|
5 |
|
|
|
|
F |
1000 |
|
2 |
|
|
|
10% |
15.000 |
|
|
G |
500 |
|
5 |
22 |
|
|
|
|
|
|
H |
|
250 |
2 |
12 |
|
2 |
|
2.000 |
|
|
I |
500 |
50 |
|
9 |
7,5 |
|
|
375 |
|
|
13. Voor deze opdracht moet je een afspraak maken met en een bezoek brengen aan de inkoopafdeling van het bedrijf waar je werkt. De bedoeling is namelijk dat je een inkoper gaat interviewen.
(Een alternatief kan zijn dat je een medecursist(e) gaat interviewen over zijn of haar bedrijf en hoe de inkoop daar is geregeld. Ga er maar over in discussie met je docent(e).
Van dit interview maak je een verslag en je bereidt met behulp van de gegeven antwoorden op je vragen een presentatie voor. Die presentatie over jouw inkoopafdeling moet minstens vijf minuten duren en je bent verplicht om tijdens je presentatie een audiovisueel middel te gebruiken.
In elk geval moeten de onderstaande onderwerpen aan de orde komen in je interview, verslag en presentatie:
- alles over de bestelmethode die op jouw werk gehanteerd wordt
- welke leveranciers heeft jouw leerbedrijf en waarom is voor hen gekozen
- waarom er wel of niet gewerkt wordt met besteladviezen
- of en hoe en welke leveranciersgegevens er worden bijgehouden
- of en met welke kengetallen er gewerkt wordt
- of en hoe men rekening houdt met trends en welke dit zijn
- wat het gemiddelde rendement is van de belangrijkste groepen artikelen.