Toepassingsvragen (7)

1.       Stel, je bent de ritplanner bij een transportbedrijf. Je krijgt de vraag een

vracht van Dordrecht naar Bolsward te vervoeren. Welke route stippel je dan uit voor de chauffeur?

Geef bij de uitwerking de nummers van de wegen, de richting die de chauffeur aan moet houden en de geschatte afstand.

 

2.       De ritplanner is iemand die sterk afhankelijk is van de informatie die hij krijgt van anderen. Hij moet tevens op de hoogte zijn van een paar niet onbelangrijke zaken, zoals de fileproblematiek.

 

         a.       Geef een aantal knelpunten bij jou in de buurt.

         b.       Wat is bij de voorbeelden die je bij a. noemt de oorzaak?

         c.       Is er een mogelijke oplossing voor deze knelpunten? Motiveer je antwoord.

 

3.       De ritplanner heeft contacten met verschillende afdelingen van een bedrijf. Er zijn afdelingen waar de contacten heel intensief mee zijn. Andere afdelingen hebben nauwelijks contact met de ritplanner. Geef van het volgende rijtje afdelingen binnen een bedrijf aan welk contact er is met de planner, waarom en waarover.

 

         Inkoop - Productie - Verkoop - Administratie - Logistiek - Magazijn - Research

 

4.       Maakt het voor een vervoersbedrijf uit of men te maken heeft met vaste of variabele klanten?