1. Geef een definitie van ritplanning.
2. Waarop is ritplanning altijd gebaseerd? Leg uit.
3. Met welke (drie) zaken moet een planner rekening houden bij het opstellen van een werkverdeling?
4. Wat is het doel van het gebruik van ritplanningstechnieken?
5. Leg uit wat met een afleverfrequentie wordt bedoeld.
6. Geef aan op welke manieren de ritplanner zijn materieel en personeel optimaal kan inzetten.
7. Waar hangt de minimale afleverfrequentie van af?
8. Uit welke vier aspecten bestaat de totale ritduur van een auto?
9. Hoe kan de laadtijd tot een minimum beperkt worden? Noem drie oplossingen.
10. Door welke twee zaken wordt de gemiddelde rijsnelheid bepaald?
11. Leg uit hoe het komt dat er per afnemer nogal eens verschillen bestaan, als we kijken naar:
a. bereikbaarheid
b. oponthoud
12. Uit welke drie zaken bestaat het totale oponthoud bij een afnemer?
13. Hoe kunnen de normtijden voor laden, lossen en wachten worden vastgesteld?
14. Wat is de primaire taak van een ritplanner?
15. Noem drie externe factoren waarmee een ritplanner rekening moet houden.
16. Wat zijn de interne factoren waarmee een ritplanner rekening moet houden?
17. Waarom moet een ritplanner rekening houden met het Rijtijdenbesluit?
18. Noem twee aanvullende taken van de ritplanner.
19. Hoe kan het aantal kilometers per aflevering berekend worden?
20. Welke informatie kan de verkoopafdeling geven aan de ritplanner?
?
21. Waarom heeft de ritplanner contact met garages?
22. Welke taak heeft de ritplanner in relatie tot zijn chauffeurs?
23. Een ritplanner is gebaat bij hoge concentraties van adressen. Waarom?
24. a. Noem twee voordelen van eigen vervoer.
b. Noem twee nadelen van eigen vervoer.
25. a. Noem twee voordelen van uitbesteed vervoer.
b. Noem twee nadelen van uitbesteed vervoer.
26. Om een dagelijkse planning vast te stellen, moet er inzicht zijn in vijf factoren. Welke vijf?
27. Leg uit waarom van het beschikbare materieel alle gegevens voorhanden moeten zijn.
28. Wat zijn de zogenaamde stamgegevens van een auto?
29. Geef een korte omschrijving van preventief onderhoud.
30. Hoe is preventief onderhoud te plannen? Noem vier mogelijkheden.
31. Leg uit wat onder curatief onderhoud wordt verstaan.
32. Welke driedeling kan in de stamgegevens van het personeel aangebracht worden?
33. Noem de vier factoren die de beschikbaarheid van het personeel bepalen.
34. Voor het bereiken van de afnemers zijn voor een ritindeling twee gegevens belangrijk. Welke twee?
35. Wat vormt de basis voor een dagelijkse planning?
36. Geef kort aan welke acht onderwerpen in een basisrouteschema zijn verwerkt.
37. Welke gegevens moeten bekend zijn wanneer een basisroute wordt opgesteld?
38. Welke gegevens die op de order staan vermeld, zijn belangrijk voor de planner?
39. Geef kort aan hoe informatie moet worden verzameld als basis voor de ritplanning.
40. Leg uit waarom het belangrijk is om de kosten van een basisrit nauwkeurig vast te leggen. Noem twee redenen.
41. Welke gegevens kunnen we verkrijgen uit de voorbereiding van de rit?
42. Welke gegevens kunnen we verkrijgen uit de daadwerkelijke rit?
43. Welke gegevens kunnen we verkrijgen uit de afhandeling van de rit?
44. Wat kan er uiteindelijk met de administratiegegevens worden gedaan?