Als we spreken over bestellen, denken veel mensen aan inkopen. Een logische gedachte, maar toch zijn inkopen en bestellen niet hetzelfde. In dit hoofdstuk bespreken we de verschillen tussen inkopen en bestellen. Verder bekijken we de methoden die je kunt gebruiken bij het bestellen. Als we goederen bestellen, heeft dit invloed op onze voorraad. Vaak bestellen we goederen als de voorraad beneden een bepaalde minimumhoeveelheid komt. Het is niet eenvoudig vast te stellen op welk moment je het beste kunt bestellen.
Een ander probleem is hoeveel we dan in een keer moeten bestellen. Want als we te veel bestellen, zitten er nadelen aan, maar als we te weinig bestellen ook. Bij het bestellen van goederen speelt de levertijd een grote rol. Daarom gaan we in dit hoofdstuk in op een aantal bijzondere orders. Voor het inkopen van goederen gelden enkele wettelijke re- gels, die we in dit hoofdstuk bespreken.
Voor we verder ingaan op het bestellen van goederen, is het van belang aan te geven wat de belangrijkste verschillen zijn tussen het inkopen en het bestellen. Wanneer we spre¬ken over inkopen, moeten we denken aan een moment waarop het bedrijf een aantal ingrijpende nieuwe afspraken met een leverancier wil gaan maken. In het onderstaande voorbeeld maken we dit duidelijk.
Voorbeeld
Groothandel in fietsen Janssen heeft door een onderzoek onder zijn klanten vastgesteld dat er een toenemende vraag naar snorfietsen zal ontstaan. Janssenwil zijn klantenkring tegemoetkomen in deze vraag. Het bedrijf bepaalt zo nauwkeurig mogelijk wat de wensen van zijn klanten zullen zijn ten aanzien van prijs, kwaliteit en Ieveringsvoorwaarden. Vervolgens gaat Janssenop zoek naar een fabriek die hem snorfietsen kan leveren met de juiste kwaliteit, de juiste prijs en tegen de gunstigste voorwaarden.
Na onderzoek komt Janssen erachter dat er in Europa zo'n acht fietsfabrieken zijn die ook snorfietsen maken, en dat er twee bedrijven zijn die snorfietsen importeren uit Azle.
De inkoper van Jansen stelt een inkoop-plan op. Daarin staat beschreven welke stappen het bedrijf zal nemen voor het de daadwerkelijke keuze van leverancier zal maken. De inkoper vraagt de leveranciers alle informatie te sturen over de snorfietsen die zij aanbieden. Hij overlegt met de afdeling Verkoop en met de directie over de aanbiedingen die zijn binnengekonnen. Daarna onderhandelen ze met een aantal leveranciers. Na enkele maanden is er met een van de leveranciers een leveringsovereenkomst gesloten. In deze overeenkomst staan afspraken over onder andere de Ievertijd, de verzekering, de garantiebepalingen en de betalingsvoorwaarden. Na drie maanden van onderzoek en onderhandelen wordt de eerste snorfiets bij Janssen afgeleverd.
Na deze eerste levering plaatst Janssen elke veertien dagen een bestelling bij de leveran-cier. In het leveranciersbestand van Janssen is nu ook de snorfietsleverancier opgenomen, inclusief een bestellijst met de typen snor-fietsen en de speciale accessoires die ze daar produceren en in voorraad hebben.
Inkopen is:
- Aanpassen van het assortiment
- Onderzoek doen naar het juiste product tegen de juiste voorwaarden
- Het verwerven van speciale producten
Bestellen is:
- Een herhalingsaankoop
- Een routine handeling
- Weten wat je zult ontvangen.
In een groothandel bestaan twee manieren van werken:
Bij de eerste organisatievorm zal de (groothandels)onderneming meestal inkopen nadat ze een leveringsverplichting met een klant is aangegaan. Deze (groot)handelsonderneming is in principe niet voorraadhoudend. We noemen dergelijke organisaties meestal handelshuizen.
Bij een functionele scheiding tussen verkopen en inkopen wordt veelal uit voorraad verkocht. Deze voorraadhoudende (groot)handelsondernemingen kopen goederen voor hun eigen magazijn.
Uiteraard is het niet zo zwart-wit als we hier beschrijven, maar bestaan er diverse tussenvormen.
Ongeacht de werkwijze van de handelsonderneming zal de afdeling Inkoop altijd proberen zo scherp mogelijk in te kopen. Dit heeft tot gevolg dat bij het plaatsen van bestellingen diverse factoren een rol spelen. We moeten hierbij denken aan:
- leveringsvoorwaarden
- de prijs
- de levertijd.
Het ene artikel loopt harder dan het andere. Sommige artikelen krijg je elke dag binnen, andere artikelen ontvang je maar een keer in de twee maanden. Een afnemer heeft het ene artikel nu eenmaal vaker nodig dan het andere. Toch is het belangrijk te controleren hoeveel dagen het duurt voordat de voorraad van een bepaald artikel verkocht is. Als een artikel te Iangzaam loopt, moet je overwegen het uit het assortiment te halen. Het in voorraad houden van goederen kost de onderneming geld. Het is dus belangrijk de voorraad zo klein mogelijk te houden. Je moet hierbij wel rekening houden met de wensen van je klanten. Ook moet je bedenken dat sommige artikelen alleen in grote hoeveelheden te bestellen zijn of maar een bepaalde periode van het jaar verkrijgbaar zijn.
We gaan drie berekeningen maken waardoor we meer te weken komen over hoe vaak de voorraad van een artikel wordt uitverkocht en vervangen door een nieuwe voorraad. De drie meest gebruikte berekeningen zijn:
- berekenen van de gemiddelde voorraad
- berekenen van de omzetsnelheid
- berekenen van de omzetduur.
Berekenen van de gemiddelde voorraad.
Voorbeeld
Stel, je hebt in het magazijn van een artikel zes dozen in voorraad. Twee weken later zie je dat er nog maar twee dozen staan, en vier weken later zie je dat er zeven dozen van het artikel in voorraad zijn. Je weet dat jij niet de enige bent die artikelen uit de op- slag haalt en in de opslag brengt. Je neemt dus aan dat je collega's er wel dozen afgehaald en erbij gezet zullen hebben. Als ze jou zouden vragen uit hoeveel dozen de gemiddelde voorraad bestaat, wat zou je dan antwoorden?
Je kunt de gemiddelde voorraad op de volgende manier uitrekenen: zes dozen + twee dozen = acht dozen
Je heb op twee momenten geteld, je deelt acht door twee, het antwoord is dan vier.
De gemiddelde voorraad is dus vierdozen.
Berekenen van de omzetsnelheid
Voorbeeld
Joop werkt in een groothandel van fietsen en fietsonderdelen. Hij merkt dat er veel vraag is naar een sportfiets van het merk Batavier. Hij pakt er elke week wel een paar uit de voorraadstelling. Gelukkig was er tot nu toe steeds voldoende voorraad om aan de vraag van de klanten te voldoen. Joop is benieuwd hoeveel van deze fietsen het afgelopen jaar verkocht zijn. Hij vraagt het aan de chef Verkoop. Deze kijkt het na en antwoordt 240 stuks. Dat is een mooi aantal, denkt Joop.
Joop is tevreden met het antwoord, maar hij zit nog met een vraag. Hij vraagt zich nameIijk of hoe vaak de gemiddelde voorraad van deze fiets per jaar is verkocht. Joop wil dit graag weten omdat er voor dit type fiets maar een kleine ruimte in het magazijn is gereserveerd en hij at een keer tegen zijn chef heeft gezegd dat de voorraad van deze fiets telkens krap is. Joop legt zijn vraag voor aan de magazijnchef. Die is ook wel benieuwd en kijkt even in de computer. Het computerprogramma geeft aan dat de gemiddelde voorraad van deze fiets tien stuks is.
Hoe vaak denk jij dat de gemiddelde voorraad per jaar is verkocht?
Je kunt het antwoord op de volgende manier uitrekenen.
Jaaromzet 240 stuks: door de gemiddelde voorraad van tien = precies 24 keer. De gemiddelde voorraad is dus 24 keer omgezet. We noemen dit getal de omzetsnelheid.
Berekenen van de omzetduur
Voorbeeld
Joop weet nu wat meer over de snelheid waarmee goederen het bedrijf binnenkomen en de onderneming verlaten. Maar nu vraagt hij zich nog of hoeveel dagen een fiets in het magazijn staat voor hij verkocht is. Joop legt deze vraag voor aan Jaap, zijn chef. Die krabt eens achter zijn oor en zegt: "Een goeie vraag Joop, maar nu nog het juiste antwoord?" Joop schrijft het volgende op papier:
De omzetduur van een artikel in dagen omgerekend is het aantal dagen van een jaar (360) gedeeld door de omzetsnelheid van het betreffende artikel. Joop zegt tegen zijn chef: "Dan kan ik het uitrekenen." Hij maakt de volgende berekening.
Aantal dagen van een jaar (360) gedeeld door 24 (de omzetsnelheid per jaar) = vijftien dagen. Joop kijkt zijn chef aan en zegt: "Dan staat een Batavier sportfiets bij ons gemiddeld vijftien dagen in het magazijn voor hij verkocht wordt." "Dat heb je goed uitgerekend", zegt Jaap.
Vaak werken bedrijven met besteladviezen. Een besteladvies is informatie die de afde¬ling Inkoop gebruikt om zo goed mogelijk in te kopen. De afdeling Inkoop moet bepalen in hoeverre zij het besteladvies opvolgt. Een besteladvies kan op drie manieren tot stand komen:
- vanuit het computersysteem
- vanuit de afdelingen
- vanuit de leverancier.
Vanuit het computersysteem
In de computer is informatie opgeslagen over de omzetten van bepaalde artikelen in voorgaande periodes. Als er van een bepaald artikel vorig jaar in dezelfde week vijftien zijn verkocht, kijkt het softwareprogramma naar het aantal stuks dat nu op voorraad ligt. Als dat vijf is, zal het programma adviseren van het betreffende artikel tien stuks te bestellen. Het is voor de computer eenvoudig om bij het advies rekening te houden met bijkomende invloeden, zoals de omzetstijging van de afgelopen maanden of het warme weer.
Vanuit de afdelingen
Wanneer een onderneming werkt met meerdere vestigingen, kan de afdeling Inkoop aan elke afdeling vragen het besteladvies voor de eigen afdeling in te dienen. De afdeling Inkoop telt de besteladviezen bij elkaar op en maakt een berekening hoe de onderneming de artikelen tegen de meest gunstige voorwaarden inkopen. Naast de inkoop voor de verkoop heeft de afdeling Inkoop ook met de inkoop voor het eigen gebruik te maken.
Vanuit de leverancier
Het komt voor dat groothandels op geen stukken na weten hoeveel ze van een bepaald artikel kunnen gaan omzetten. De reden van dit gebrek aan inzicht kan zijn dat het artikel nieuw is en niemand nog weet hoe de afnemers gaan reageren op het aanbod van de fabrikant. Een andere reden kan zijn dat de fabrikant een grote actie is gestart. Bij de start van zo'n actie heeft de fabrikant vaak een uitgebreid onderzoek gedaan waardoor hij weet welke omzet hij kan verwachten.
Je hebt al kunnen lezen dat ondernemingen proberen een zo klein mogelijke voorraad aan te houden. Hierbij moet je wel rekening houden met je afnemers. Als je te weinig voorraad hebt, zul je de klant teleur moeten stellen omdat je een artikel niet op voorraad hebt. Een klant is dan haast wel gedwongen om naar een ander bedrijf te gaan omdat hij vaak direct over het artikel wit beschikken. Een onderneming moet er dus voor zorgen voldoende artikelen in voorraad te hebben.
Bij het bestellen van goederen hebben we te maken met levertijden. Levertijden kunnen variëren van enkele uren tot enkele maanden. In de tijd dat je wacht op de bestelde goederen, gaat de verkoop door. Als je een artikel bestelt, moet je je dus afvragen hoeveel je van het betreffende artikel verkoopt voor je de nieuwe levering ontvangt en kan verkopen. Bij het bepalen van het moment van bestellen en de hoeveelheid die we bestellen, hebben we te maken met:
- het bestelniveau
- de minimumvoorraad
- de maximumvoorraad
- de veiligheidsvoorraad.
Bestelniveau
Voorbeeld
Michael werkt in een groothandel in scheepsbenodigdheden. Het bedrijf verkoopt onder andere scheepsverf. De omzet van de scheepsverf is tien emmers per week. Deze verf wordt speciaal gemaakt voor de groothandel. De levertijd is drie weken. Op welk moment moet Michael uiterlijk verf bestellen bij de verffabriek?
Antwoord: als hij nog dertig emmers verf in voorraad heeft. Want als de fabriek drie weken later de verf brengt, heeft Michael al- weer dertig emmers verkocht.
Veiligheidsvoorraad
Je kunt bijna nooit precies weten hoeveel stuks je van een bepaald artikel zult verkopen.
Alleen als het een artikel betreft dat je speciaal voor een klant hebt besteld, weet je hoeveel stuks je van dit ene artikel zult verkopen. In de meeste andere gevallen moet je afwachten wat de vraag van de markt/je klanten zal zijn. De vraag van de markt naar een artikel kan groter zijn dan je hebt ingeschat, maar hij kan ook kleiner zijn.
Een ondernemer loopt dus twee risico's. Een risico om te veel artikelen in voorraad te hebben, waardoor de voorraadkosten te hoog worden, en het risico om te weinig artikelen in voorraad te hebben, waardoor de ondernemer omzet misloopt op nee-verkoop (en klanten kan kwijtraken aan concurrerende bedrijven). De vraag is voor welk risico de ondernemer het meest moet uitkijken. De onderneming kan het risico op nee-verkoop kleiner maken door het aanhouden van een veiligheidsvoorraad.
Voorbeeld
In de groothandel waar Michael werkt, besluit de ondernemer de voorraad te verhogen met vijf emmers scheepsverf. Michael bestelt de verf nu als er nog 35 emmers in voorraad zijn.
Minimumvoorraad
Onder minimumvoorraad verstaan we het aantal artikelen waarbij een bedrijf moet bestellen.
Maximumvoorraad
Veel bedrijven werken met een maximumvoorraad. De voorraad mag dan niet hoger oplopen dan een afgesproken aantal.
Voorbeeld 1
Een groothandel in vlees beschikt voor de opslag van vlees over koelcellen en vriescellen. Omdat de vriescel niet zo groot is, neemt het bedrijf telkens maar een kleine hoeveelheid ingevroren vlees in voorraad.
Voorbeeld 2
Een groothandel in automaterialen heeft ook snel ontbrandbare stoffen in opslag. Deze gevaarlijke stoffen zijn in een aparte ruime opgeslagen. Wettelijke regel is dat een bedrijf nooit meer dan vijf vaten van deze gevaarlijke stoffen in opslag mag nemen.
Er zijn vele soorten orders. We bespreken hier drie uitzonderingen op de standaardorder, namelijk:
- de spoedorder
- de afroeporder
- de rappelorder.
Spoedorder
Een spoedorder is een afwijkende order. Doorgaans hebben we te maken met standaardorders: orders die je op een zelfde wijze verzorgt. Bij een spoedorder is de tijd tussen het moment van plaatsing van de order en het moment van levering korter dan bij de standaardorder. Je wijkt dus of van de normale levertijd. Een spoedbestelling is een bestelling buiten de normale bestelmethodiek om. Een spoedbestelling verwerk je vaak handmatig.
Maatstaven voor een spoedorder
De behoefte om snel te kunnen beschikken over bepaalde goederen komt in de ene branche vaker voor dan in de andere. Met name als een onderneming uitzonderlijk meer verkoopt dan verwacht of als er vraag is naar een artikel dat niet in voorraad is. In deze onverwachte vraag kun je voorzien door bij een onbekende leverancier in te kopen, maar ook is er vaak de mogelijkheid om een spoedbestelling te plaatsen. Aan spoedbestellingen zijn altijd extra kosten verbonden. Soms rekent de leverancier deze door aan de afnemer.
Er zijn groothandels die de mogelijkheid bieden een afroeporder te plaatsen.
Voorbeeld
Een hoveniersbedrijf verkoopt onder andere tuinhuisjes. In januari koopt het bedrijf 25 tuinhuisjes bij de fabriek, die ze in bouwpakketten zal aanleveren. De eigenaar van het hoveniersbedrijf weet uit ervaring dat de eerste vraag naar deze huisjes zal komen als het weer zonniger wordt. Hij weet echter
niet precies wanneer dat zal zijn. De ondernemer spreekt met de fabriek of dat hij tussen half maart en half april zal laten weten in welke week hij de huisjes geleverd wil hebben.
Met deze afspraak is de fabriek verzekerd van de verkoop en het hoveniersbedrijf is zeker van de levering.
Rappelorder
De groothandel doet er alles aan om als betrouwbare leverancier te kunnen functioneren. Dit kan alleen als de groothandel zelf ook zeker kan zijn van zijn leveranciers. Om grotere zekerheid te krijgen over een levering, kan de ondernemer een rappelorder plaatsen. Een rappelorder is een herinnering aan de leveringsverplichtingen van de fabrikant. Door het sturen van een rappel herinnert de ondernemer de fabrikant aan zijn leveringsverplichtingen. Er zijn zelfs groothandels die rappelleren voordat de leverdatum overschreden is.
Bestelsystemen
Als we voor bepaalde artikelen een bepaalde manier van bestellen hebben afgesproken, spreken we van een systeem.
Voorbeeld 1
Elke maandag een doos koffie bestellen is bestellen volgens een systeem. Namelijk het systeem van een keer in de week.
Voorbeeld 2
Elke maandag koffie bestellen, dan een doos, dan drie dozen of vijf dozen, is bestellen volgens een systeem.
Voorbeeld 3
Een doos koffie bestellen als er nog maar een pak is, is een systeem.
Voorbeeld 4
Koffie bestellen (de ene keer een doos, dan weer drie dozen of vijf dozen) als er nog maar een pak is, is een systeem.
Zodra je voor een bepaalde manier van bestellen kiest, spreken we van een systeem. Als we de voorbeelden 1, 2, 3 en 4 nader onderzoeken, ontdekken we een aantal punten waar we iets over kunnen zeggen.
Commentaar op de voorbeelden:
Voorbeeld 1
Het is telkens op maandag, dus op een vaste dag en telkens een doos, dus een vaste hoeveelheid.
Voorbeeld 2
Het is telkens op maandag, dus een vast tijdstip, maar een verschillende hoeveelheid.
Voorbeeld 3
Het is op een verschillend tijdstip, maar een vaste hoeveelheid.
Voorbeeld 4
Het is op een verschillend tijdstip en een verschillende hoeveelheid.
De bestelsystemen die we in de voorbeelden hebben laten zien, hebben in de wereld van de logistiek aparte namen gekregen. De namen van de bestelsystemen zijn:
Bestellingen worden op diverse manieren plaatst: telefonisch, schriftelijk, elektronisch (EDI, internet en datacom), per vertegenwoordiger (indien de leverancier vertegenwoordigers stuurt) of mondeling (bij de balie of bij afhaalbestellingen).
Een bestelling verwerk je meestal per computer, aan de hand van een (gewijzigd) besteladvies. Een besteladvies kan rekening houden met de optimale bestelhoeveelheden, verpakkingseenheden en kosten. Indien gewenst kan de leverancier een besteladvies automatisch aanvullen tot het bedrag waarvoor hij franco aan huis levert.
Gezien de aard van de groothandel zullen de Iaatste twee manieren het minst voorkomen. In veel gevallen zul je als bedrijf een kopie van de bestelopdracht in een ordner bewaren. Deze berg je per leverancier per datum op. Of het computersysteem maakt automatisch een back-up van de bestellingen en overige belangrijke gegevens.
Een bedrijf plaatst een spoedbestelling om een voorraadtekort op te lossen. Direct aansluitend op de ontvangst van de goederen zal het deze moeten uitleveren. Je moet voorkomen dat je medewerkers de goederen eerst opslaan (achter in het magazijn) om ze vervolgens te verzamelen voor uitlevering. Speciaal hiervoor zijn diverse maatregelen ontwikkeld.
Een van die maatregelen is het afdrukken van de magazijn-ontvangstbon voor het inruimen, exclusief de backorders. Het backorderaantal blijft op de expeditie en zal aan de hand van de magazijnpakbonnen gereed worden gemaakt voor verzending aan de klanten. We spreken dan over goods-in-transit.
Een tweede maatregel pas je als bedrijf toe bij artikelen die bemonsterd en/of gecontroleerd moeten worden in verband met bijvoorbeeld gevoeligheid voor storing of bederf. Deze goederen sla je in een speciale ruimte in het magazijn in: een kwaliteitslocatie. Nadat je de kwaliteit gecontroleerd en akkoord bevonden hebt, kun je de goederen verplaatsen naar het magazijn. Door voorafgaand aan de verplaatsing de backorders 'vrij te geven', kunnen de artikelen van de backorders gepickt worden van de kwaliteitslocatie. Voor het restant maak je een opdracht voor verplaatsing naar het magazijn. Als er orders binnenkomen moeten de magazijnmedewerkers de artikelen verzamelen. Hierbij maken ze gebruik van een picklijst, waarop artikelen van meerdere orders staan.
De leveranciersgegevens dien je regelmatig aan te passen aan de veranderingen die in de tijd kunnen optreden. We moeten hierbij denken aan:
- verhuizingen
- veranderingen van contactpersonen
- gewijzigde e-mailadressen
- gewijzigde telefoonnummers
- andere Ieveringsvoorwaarden
- andere betalingsvoorwaarden
- banknummer.
Het rendement dat een groothandel maakt, is de winst per geïnvesteerd bedrag. Het spreekt voor zich dat niet elk artikel een even goed rendement haalt. Toch kan een overzicht per artikel of per artikelgroep een bedrijf informatie verstrekken die het bijvoorbeeld kan gebruiken bij het bestellen of bij het bepalen welke artikelen zichtbaar bij de balie getoond moeten worden. Het rendement van de groothandel hangt van een aantal factoren af, zoals:
- de verhouding kernassortiment - randassortiment
- de gemiddelde brutowinst op het assortiment
- de voorraadkosten (rente, ruimte, risico)
- de gemiddelde omzetsnelheid van de voorraad.
Er zijn diverse wettelijke bepalingen. Hieronder volgt een aantal.
In de Prijzenwet zijn de maximumprijs en de minimumprijs voor producten vastgelegd. De overheid legt deze op.
- De maximumprijs is de hoogst toegestane prijs en ligt beneden de marktprijs. Maximumprijzen beschermen de consumenten tegen te hoge prijzen. Benzine heeft bijvoorbeeld een maximumprijs.
- De minimumprijs is de laagst toegestane prijs en ligt boven de marktprijs. Minimumprijzen beschermen de branche. Een voorbeeld is de (niet meer bestaande) minimumprijs voor brood die zelfstandige bakkers moest beschermen tegen de concurrentie van de supermarkten.
- In de Mededingingswet (EU-beleid) ligt vast dat kartelafspraken en andere economische machtsposities in principe verboden zijn, tenzij er door de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMA) goedkeuring aan is gegeven.
- De Colportagewet beschermt de consument tegen opdringerige verkoop aan de deur. In deze wet ligt onder andere vast dat de klant bij verkoop aan de deur acht dagen bedenktijd heeft.
- In de Wet Productenaansprakelijkheid ligt vast dat de producent aansprakelijk is voor schade, veroorzaakt door een onveilig product, tenzij hij kan aantonen niet aansprakelijk te zijn.
- Eigendom door levering. In ons recht is iemand eigenaar van een goed wanneer dit aan hem geleverd is. Een leverancier kan onder deze wetsregel uit door in de leveringsvoorwaarden op te nemen dat de goederen eigendom van de groothandel blijven tot de afnemer aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan.
- Transportverzekeringen worden bij de leveringsvoorwaarden geregeld. Voor een aantal transacties is het verzekeren van het transport een wettelijke verplichting.
Het is voor een bedrijf belangrijk op het juiste tijdstip de juiste goederen met de juiste prijs met de juiste kwaliteit op de juiste plaats te ontvangen. Diverse afdelingen en personen kunnen goederen bestellen. Dit gebeurt altijd in nauw overleg met de afdeling Inkoop. Bestellen is meestal een vorm van een herhalingsaankoop. Veel bedrijven werken met besteladviezen. Het moment van het bestellen van de goederen hangt ook of van de resultaten van het voorraadbeheer. We hebben hierbij te maken met een minimumvoorraad en een maximumvoorraad. Het bestelmoment wordt verder beïnvloed door de bestelkosten en de voorraadkosten. We bestellen op basis van een bestelsysteem. In sommige situaties kan een bedrijf afwijken van de normale manier van bestellen. Dit Ieidt tot bijzondere bestellingen, zoals de spoedorder. Het is belangrijk het leveranciersbestand regelmatig bij te werken om veroudering van de gegevens tegen te gaan. Bij alles wat je als groothandel doet, dien je ook het rendement in de gaten te houden. Bij de verkoop van goederen is de groothandel aan een aantal wettelijke bepalingen gebonden.