Toepassingsvragen (1)

1. a.       Waarom hebben klanten van de groothandel het liefst zo min mogelijk

leveranciers?

b. Koopt het bedrijf waar jij werkt af en toe speciale goederen in voor één klant?

2. a.       Heb jij op je werk wel eens een bestelling van een klant opgenomen? Vond

je het moeilijk?

b. Welk voor- en nadelen heeft verkopen via vertegenwoordigers?

3. a.       Welke nadelen heeft een catalogus?

b. Wat gebeurt er als een groothandel veel seizoenproducten en producten met dagprijzen verkoopt?

4. a.       Op welke manier bestellen de klanten van het bedrijf waar jij werkt de

goederen?

b. Op welke manier wordt op jouw werk de computer gebruikt bij de bestellingen van afnemers?

5. a.       Welk risico loopt een bedrijf als zij geen kredietwaardigheidscontrole

toepast?

b. Waarom wordt de voorraad niet direct aangepast wanneer een klant een bestelling plaatst?

c.Over welke artikelen worden er in het bedrijf waar jij werkt de meeste vragen gesteld?

6. a.       Welke soorten orders komen in het bedrijf waar jij werkt voor?

b. Wat is een nadeel van een afroeporder?

7. a.       Waarom zijn er voor bepaalde leveringen bijzondere documenten verplicht?

b. Welke bijzondere documenten worden er op jouw werk gebruikt?

c. Kun je een aantal bijzondere documenten meebrengen naar de opleiding en bespreken met je collega’s?

8. a.       Noem nog drie situaties waarin termijnleveringen voorkomen.

b. Wat kunnen de gevolgen zijn als de groothandel zijn leveringsverplichtingen aan een afnemer niet nakomt?

c. Is dit in het bedrijf waar jij werkt wel eens voorgekomen?

9. a.       Vind je het redelijk dat een klant extra kosten moet betalen bij afname van

een kleine order?

b. Heb jij op je werk al eens een factuur gemaakt?

c. Wat kun je verkeerd doen als je een factuur maakt?

10 a.       Waarom wordt de financiële administratie meestal gedaan door speciaal

hiervoor opgeleide mensen?

b. Wat is een gevaar als je veel grote debiteuren hebt?

11. a.       Kun je een betalingsherinnering ook een aanmaning noemen?

b.       Wat gebeurt er als een klant niet reageert op een aanmaning?

12.     Binnen elk groothandelsbedrijf vind je altijd een goederenstroom, een informatiestroom en een geldstroom. Om kosten en tijd te besparen is een groot deel van deze stromen tegenwoordig gemechaniseerd en of geautomatiseerd.

Voor deze opdracht is het de bedoeling dat je een verslag gaat schrijven over de mate waarin de goederenstroom in het bedrijf waar je werkt gemechaniseerd en/of geautomatiseerd is (of gaat worden).

Het verslag mag maximaal twee A4’tjes lang zijn en moet een overzicht geven van de processen die rondom de goederenstroom gemechaniseerd en of geautomatiseerd zijn. Ook moet je er in aangeven welk automatiseringssysteem door jouw leerbedrijf gebruikt wordt en waarom.