Beroepsprestaties

In deze periode werk je op school en in de BPV aan de beroepsprestaties en opdrachten (zie schema) 

Door de opdrachten uit te voeren, leer je de werkprocessen en competenties die in deze fase van je opleiding van belang zijn voor je beroep. Voor het leren beheersen van werkprocessen en competenties heb je kennis en vaardigheden nodig. Dit staat per leerlijn beschreven in deze leerwijzer.

Let op: Er is verschil tussen vaste en vervangende / aanvullende opdrachten.

Vaste opdrachten

Vervangende / aanvullende opdrachten:

Toelichting op de bewijsstukken op school

Door de specifieke bewijsstukken toon je aan dat je de projectdoelen hebt behaald. Alle gevraagde bewijsstukken zijn kwalificerend en maken deel uit van het examenportfolio over de verdiepingsfase.

 

Bewijsstukken waar je aan werkt op school:

 

1. Het schrijven van een verdiepingsverslag

Je schrijft samen met je projectgroep een verdiepingsverslag. Het verdiepingsverdslag bevat de theoretische ondergrond voor de bewijsstukken die je in de BPV moet leveren.

Het verdiepingsverslag bevat informatie over de volgende beroepsprestaties:

 

Voor de 3 jarige bol opleiding

- Consortium 2010 BP 2.3 Uitvoeren van verpleegtechnische vaardigheden

- Consortium 2010 BP 2.4 Begeleiden bij pijn en verliesverwerking (DC)

- Consortium 2010 BP 2.5 Omgaan met grensoverschrijdend gedrag

- Consortium 2010 BP 2.6 Hanteren van communicatieproblemen

- Consortium 2011 BP 3.1 Verdiepen in de branche

 

Voor de 2 jarige bol opleiding

- Consortium 2011 BP 2.3 Planmatig zorgverlenen (2)

- Consortium 2011 BP 2.4 Uitvoeren van verpleegtechnische vaardigheden

- Consortium 2011 BP 2.6 Omgaan met grensoverschrijdend gedrag

- Consortium 2011 BP 2.7 Begeleiden bij verandering pijn en verliesverwerking

- Consortium 2011 BP 3.1 Verdiepen in de branche

 

2. Het verzorgen van een workshop

 

Je verzorgt samen met je projectgroep een workshop voor medestudenten. De workshop gaat over een van onderstaande onderwerpen. De projectbegeleiders bepalen welke projectgroep welk onderwerp uitwerkt in een workshop.

 

- Consortium 2010 BP 2.5 / Cons. 2011 BP 2.6 Omgaan met grensoverschrijdend gedrag

Opdracht D. Beschrijf een casus waarin je te maken hebt met grensoverschrijdend gedrag/ pijn en verliesverwerking. Leg de gevraagde casus en de vragen voor aan de leden van een andere projectgroep. In plaats van een intervisie bijeenkomst maak je gebruik van een actieve presentatievorm

 Dit wordt opgenomen en op een later moment getoond aan de groep

 

 - Consortium 2010 BP 2.4 /Cons. 2011 BP 2.7 Begeleiden bij pijn en verliesverwerking

Opdracht C Licht het standaard zorgplan toe voor zorgvragers die lijden aan pijn óf voor zorgvragers die palliatief terminale zorg behoeven.

 

 - Consortium 2010 BP 2.6 Hanteren van communicatieproblemen

Opdracht C. Geef aan de leden van een anderen projectgroep voorlichting, advies of instructie over het gebruik van hulpmiddelen bij de communicatie

 

Dit wordt opgenomen en op een later moment getoond aan de groep.

 

 

3. Reflectiegesprek in de projectgroep

 

Schrijf een groepsreflectieverslag over dit project. Doe dat volgens de STARRT methode. Blik daarin terug op het samenwerkingscontract (inclusief je leerdoelen) het startdocument, de werkprocessen en competenties die centraal staan in dit project.

Lees elkaars reflectieverslagen en bespreek deze in de projectgroep met je projectbegeleider. Pas het groepsreflectieverslag zo nodig aan en plaats hem in NELO. Je werkt hiermee ook aan loopbaan:

Richtlijnen voor de voorbereiding: