Beroepsprestatie(s)

In elke periode van de opleiding werk je aan één of meer beroepsprestaties (BP).

Een beroepsprestatie is een grote praktijkgerichte opdracht, die opgedeeld is in meerdere kleinere opdrachten. Via een beroepsprestatie maak je je de werkprocessen en competenties voor het beroep eigen. Voor het leren van deze werkprocessen en competenties heb je kennis en vaardigheden nodig.

Hoe je gaat werken aan deze beroepsprestatie en de kennis en vaardigheden die hierbij horen staat per leerlijn beschreven in de weekplanning.

 

In deze periode werk je aan:

BP1.3, Planmatig zorgverlenen 1

 

Kenmerken van deze beroepsprestatie: 

1. Het is een kwalificerende beroepsprestatie:

 

 2. Je werkt aan vaste opdrachten:

 

Ten aanzien van BP1.3 geldt, dat in deze periode opdracht B centraal staat; we hebben het daarom steeds over opdracht/bewijsstuk BP1.3B.

NB In je portfolio staat dat je ook de opdrachten bij BP1.5B, BP1.5C en BP1.5D moet doen, maar die doe je pas in periode 2.

 

Bij BP1.3B ga je niet direct gegevens verzamelen over de zorgvragers, maar ga je eerst gegevens verzamelen over de branches waarin zorgvragers zorg krijgen en de taken van de verzorgende-IG in deze branches. Hiervoor krijg je een aantal extra opdrachten.

De uitwerkingen van alle opdrachten vormen met elkaar het ‘’overzicht verzamelde gegevens’’ dat als bewijs geldt voor BP1.3B. Je maakt dit overzicht in de vorm van een brancheboek.

 

Hiervoor worden de branches verdeeld over de leergroepjes. Elk leergroepje maakt een brancheboek, dat bestaat uit vijf hoofdstukken:

 

Je hebt steeds enkele weken tijd om aan de opdrachten en dus het hoofdstuk te werken.

Het complete brancheboek moet tegen het eind van periode 1 compleet zijn.

De brancheboeken worden dan aan elkaar gepresenteerd en uitgewisseld. Voor de kennistoetsen wordt verwacht, dat ieder beschikt over kennis over alle branches.