Dieren in de lente

De dagen worden al langer. Het loopt tegen de avond. Hoog in een boom fluit een merel. Ook ’s ochtends heel vroeg, voordat de geluiden van de mensen die van de natuur overstemmen, hoor je allerlei vogels zingen. De trekvogels komen weer terug uit hun overwinteringgebied. In de wei zie je de eerste lammetjes en veulens. De hazen rammelen en de spechten roffelen. Na de donkere tijd van de winter is de lente een en al activiteit. Dieren maken elkaar het hof, er worden nesten gebouwd, eieren gelegd en bebroed, jongen geboren, gevoed en verdedigd tegen vijanden. 

Een Grutto staat op een paaltje op de uitkijk, een Kieviet heeft al een nest gemaakt in de wei. Het zijn weidevogels, vogels die in en rondom de wei leven. In het voorjaar is de wei een bron van voedsel voor de jongen. Wist je dat een Grutto meer dan 3000 torretjes en wurmen per dag opeet? Wonen in een wei kan wel gevaarlijk zijn: het jonge gras wordt gemaaid als eten voor de koeien. Sommige boeren werken mee aan nestbescherming. Vrijwilligers zoeken naar nesten en zetten er een stok bij. Zo weet de boer waar het nest ligt en kan hij er netjes omheen maaien.