Het Achterhuis

Van de vele duizenden onderduikadressen is die van Anne Frank wereldberoemd geworden. Het is nu een museum. Nog steeds kun je daar zien hoe het er uitzag toen Anne haar familie en enkele kennissen van haar vader zich daar schuilhielden tijdens de oorlogsjaren.
In 1933 verlaat de joodse familie Frank Duitsland omdat joden daar steeds meer vervolgd worden. Ze nemen hun intrek in Amsterdam. Vader Frank werkt op een kantoor aan de Prinsengracht 263. Nadat haar zus Margot een oproep heeft gekregen om in Duitsland te gaan werken, besluit vader Frank om met de hele familie onder te duiken. In het herenhuis waar vader Frank werkt, richt hij een schuiladres in. Op 6 juli 1942 duiken Anne, haar zus en haar ouders daar onder. Later komen er vier kennissen bij: de heer en mevrouw Pels en hun zoon en de heer Pfeffer.

Het schuiladres bestaat uit vier kamers in het achterste gedeelte van het huis dat ook wel achterhuis wordt genoemd. Het andere gedeelte, aan de straatkant is het voorhuis. Tussen deze twee delen in is een toegang dat door een boekenkast wordt afgesloten. Bezoekers die de boekenkast zien staan, kunnen daardoor niet vermoeden dat daarachter kamers zijn waar mensen wonen. De onderduikers kunnen het huis nooit uit. Wel kunnen ze buiten werktijd, als het personeel van het kantoor naar huis is, naar het voorhuis gaan. Voor de ramen van de kamers in het achterhuis hangen overdag dikke vitrages.

Onderduiken - Waarom?