Taal: Tierelierelier

Leskenmerken
Activiteiten Zingen/rijmpje opzeggen
Werkvorm Klassikaal
Doel De kinderen spelen winkelier en klant en oefenen zo boodschappen doen.
Duur 20 minuten

 

Uitvoering

Vraag de kinderen wat een winkelier voor dingen kan zeggen tegen de klant. En wat voor dingen kan een klant tegen de winkelier zeggen?
Zing dan met de kinderen het lied ‘Tierelierelier’. 
N.B. Het ouderwetse woord ‘kruidenier’ in de tekst is vervangen door ‘winkelier’.

Tierelierelier wat ga je kopen,
Tierelierelier bij de winkelier.
Één pond suiker, één pond meel
En een busje met kaneel.
Tierelierelier, tierelierelier.
Goedemorgen winkelier!

Tierelierelier wat ga je kopen,
Tierelierelier bij de winkelier.
Één pond bonen, één pond zeep
En een chocoladereep.
Tierelierelier, tierelierelier.
Goedemorgen winkelier!

Als de kinderen het liedje kennen kunnen ze het al zingend uitspelen. De klas zingt dan de eerste 2 regels: Tierelierelier wat ga je kopen, Tierelierelier bij de winkelier. De ‘klant’ zingt dan alleen regel 3 en 4: Eén pond suiker, één pond meel en een busje met kaneel. Dan zingt de klas weer regel 5: Tierelierelier, tierelierelier. En de ‘klant’ regel 6: Goedemorgen winkelier! Het kind dat de winkelier speelt geeft zogenaamd de boodschappen aan.

 

Aansluitende Smaaklessen
Groep 1-2

4. Wanneer eet je?

6. Gezond winkelen

7. Waar komt mijn eten vandaan?

Klik hier voor alle Smaaklessen »