Opdracht A.
In één maand tel je in het magazijn van één artikel elke week het aantal dozen dat in voorraad is. Je telt in week een vijf dozen, in week twee tel je acht dozen, in week drie tel je negen dozen en in week vier tel je zes dozen.
1. Hoe groot is de gemiddelde voorraad in die maand van dat artikel?
Opdracht B.
Gedurende één jaar wordt elke eerste dag van de maand het aantal dozen van een artikel geteld. Na één jaar zijn de volgende cijfers bekend:
januari 6 juli 5
februari 8 augustus 10
maart 3 september 7
april 12 oktober 14
mei 15 november 6
juni 5 december 5
2. Wat is de gemiddelde voorraad van dit artikel?
Opdracht C.
Een onderneming verkoopt van een artikel honderdtwintig dozen per jaar. De gemiddelde voorraad van dit artikel bedraagt vijftien dozen.
3. Hoe hoog is de omzetsnelheid van dit artikel?
Opdracht D.
Een onderneming behaalt met een artikel een omzetsnelheid van vijfentwintig. De gemiddelde voorraad van dit artikel bedraagt vijf.
4. Hoe hoog is de omzet van dit artikel per jaar?
Opdracht E.
Een onderneming in tuinmeubels heeft van een bepaald type parasol de volgende jaargegevens.
Voorraad
1 januari 15 stuks
1 april 50 stuks
1 augustus 25 stuks
31 december 10 stuks
Jaaromzet 500 stuks
5. Hoe groot is de gemiddelde voorraad van dit tuinmeubel?
6. Wat de omzetsnelheid van dit tuinmeubel?
7. Wat is de omzetduur van dit tuinmeubel?
Bestellen Calculatie opdracht 8