1. Wat versta je onder productweerstanden?
2. Hoe kun je in het traject dat voorafgaat aan het productaanbod weerstanden voorkomen?
3. Wat is het verschil tussen echte en onechte productweerstanden?
4. Welke vier soorten weerstanden onderscheiden we bij echte en onechte weerstanden?
5. Hoe pak je een weerstand aan die de vorm van een vraag heeft?
6. Wat doe je in eerste instantie zowel met een weerstand in de vorm van ‘een twijfel’ als met een weerstand in de vorm van ‘een misverstand’?
7. Waarom is stap 1 bij de weerstand ‘een beperking’ niet het weghalen van die beperking?
8. Omschrijf de boemerangtechniek.
9. Wat verstaan we onder verzachtende tegenspraak?
10. Welke vier basisregels zijn belangrijk bij het omgaan met weerstanden?
11. Waaruit is een KVV-matrix opgebouwd?
12. Wat is een sandwich-bewering?
13. Waaruit is een ENN-matrix opgebouwd?