Begrippen

Fase van het ontwerpproces van een te ontwerpen systeem waarbij getracht wordt de bestaande situatie in kaart te brengen en te analyseren. In de analyse fase ligt de nadruk op onderzoek. Het doel is om een indruk te krijgen van de gebruikers van het te ontwikkelen systeem en de taken die zij moeten uitvoeren. Het tweede doel is het opstellen van eisen waaraan het nieuwe systeem zal moeten voldoen.

 

In het gebruikersprofiel worden alle kenmerken beschreven van de mensen die het systeem gaan hanteren.

 

Het installeren, testen en in gebruik nemen (bijvoorbeeld van apparatuur, informatiesysteem, programmatuur en procedures).

 

Geheel aan mensen, procedures en apparatuur binnen een organisatie bestemd, gebouwd, bediend, gehanteerd en onderhouden om gegevens te verzamelen en te verwerken en de aldus verkregen informatie op te slaan, terug te zoeken, weer te geven en te verstrekken, en als zodanig fungerend als verbindingsschakel tussen de aanwezige gegevens en de informatiebehoefte van gebruikers.

 

De wijze waarop een gebruiker met de software interacteert en/of deze bestuurt. Er worden vier stijlen onderscheiden: commandotaal, menustructuur, invulformulier en directe manipulatie.

 

Iets dat twee gescheiden entiteiten met elkaar verbindt. Zo is bijvoorbeeld een gebruikersinterface dat deel van het programma dat de computer verbindt met de gebruiker.

 

Iteratie betekent letterlijk herhaling.

 

Een metafoor is een aanduiding van iets op basis van een vergelijking met iets dat erop lijkt. Het icoontje van de prullenbak op het bureaublad is een voorbeeld van een metafoor.

 

Mens-machine-interactie (MMI) is een verzamelbegrip dat de wisselwerking (interactie) tussen een machine (en/of apparaat) en de mens beschrijft.

 

In de probleemstelling wordt het doel van een project in één zin beschreven.

 

In het programma van eisen wordt beschreven waarover de opdrachtgever en de ontwerper in een aantal gesprekken het eens zijn geworden. De eisen kunnen worden onderverdeeld in functionele en niet-functionele eisen.

 

Proefmodel.

 

Scenario's zijn heel korte beschrijvingen van mogelijke praktijksituaties, bezien vanuit een gebruiker. Scenario's worden gemaakt om de functionaliteit van het programma op een informele wijze te inventariseren.

 

De term storyboard is ontleend aan de filmwereld. Een storyboard bestaat uit een reeks schetsen van situaties die in de film voorkomen, en waar opnamen van worden gemaakt. De term wordt ook gebruikt in MMI, en wel voor het ontwerpen van de allereerste globale schermen.

 

Een taakmodel is een nadere uitwerking van een use-case diagram. In een taakmodel kun je, anders dan in een use-case diagram, de volgorde van de schermen weergeven. Bovendien kun je de algemene use cases verder uitsplitsen.

 

In een use case wordt vastgelegd welk doel een gebruiker met het systeem wil bereiken.