1.5 Opgaven

Opdrachten paragraaf 1.1

Maak de volgende opdrachten in je schrift of in je Word document.

 Webopgave 46

Waarom noemen we de beweging van de zon ‘schijnbaar’?

 Webopgave 47

In onderstaande figuur zie je dat de zon op 21 juni in de stad Loppa niet ondergaat.

In de figuur hieronder zie je een schets van de aarde op die dag met daarop de positie van Loppa.

  1. Leg met behulp van de figuur hierboven uit dat de zon op 21 juni in Loppa niet ondergaat.
  2. Maak een schets van de aarde met daarop de positie van Loppa een half jaar later. Dus: op 21 december. Aanwijzing – Bedenk bij het maken van de schets dat de stand van de draaias van de aarde in de loop van een jaar niet verandert.
  3. Is de zon vanuit Loppa op 21 december te zien? Leg uit waarom wel of niet.

Webopgave 48 

Afstanden in het heelal worden vaak in lichtjaren gemeten. Voor afstanden binnen het zonnestelsel rekenen we in lichtminuten of zelfs lichtseconden.

  1. Laat met een berekening zien dat het licht van de zon er ongeveer 8 minuten over doet om de aarde te bereiken.
    Gebruik Binas voor de benodigde gegevens.
  2. De afstand zon-aarde is dus 8 lichtminuut. Bereken op dezelfde manier de afstanden aarde-maan, zon-Jupiter en zon-Pluto. Kies daarbij de eenheid die het meest toepasselijk is: lichtseconde, lichtminuut, lichtuur, lichtdag of lichtjaar.

Webopgave 49 

Wat verstaan we onder de eigenbeweging van sterren?
Maanfasen
Hier zie je de maanfasen in een tekening en in een filmpje.
 
 

Webopgave 50 

  1. Hoeveel dagen zitten er tussen twee opvolgende fasen?
  2. Waarom trilt het beeld in het filmpje zo? (tip: hoe lang duurde de opname?)

Hier zie je schematisch de baan van de maan rond de aarde met de richting waaruit het zonlicht komt. De tekening is ongeveer op schaal.

Je kunt bij deze opgave eventueel gebruik maken van deze  animatie.

Webopgave 51

  1. Teken elk van de maanfasen bij de letters A tot en met H.
  2. Als de maan in positie C staat, lijkt de maan in de schaduw van de aarde te liggen. Toch kun je de maan dan zien.
    Leg uit hoe dat komt.

Opdrachten paragraaf 1.2

Webopgave 52 Zonsverduistering

Bekijk eerst een videofragment van een volledige zonsverduistering.

Bron: http://www.youtube.com/watch?v=xxvA51LBxTg

Soms wordt de zon of de maan verduisterd, terwijl ze eigenlijk normaal had moeten schijnen. Een zonsverduistering ontstaat als de zon, de maan en de aarde op één lijn staan, zoals onderstaande figuur.

In de figuur zijn twee gebieden aangegeven: de kernschaduw en de bijschaduw.

a.Vanuit welk van deze twee gebieden op aarde is de zon helemaal niet te zien? En hoe zie je de zon vanuit het andere gebied?

Bekijk een videofragment van een zogenaamde ringvormige zonsverduistering.

 

Bron: http://www.youtube.com/watch?v=Qhfkddd1ESg
 

In onderstaande figuur zie je twee zonsverduisteringen: een volledige en een ringvormige zonsverduistering.

 

      b.  Betekent dit dat de zon en de maan (ongeveer) even groot zijn? Leg uit waarom wel of niet.

      c.  Hoe kan het dat bij de ene zonsverduistering nog een ring van de zon te zien is en dat bij de andere zonsverduistering de hele zon bedekt wordt?

Webopgave 53 - Maansverduistering

In de figuur hieronder zie je de positie van de zon, de maan en de aarde bij een maansverduistering.

 

Bij een maansverduistering beweegt de maan door de kernschaduw van de aarde.

1.Leg met behulp van de figuur uit dat een maansverduistering voor een groot deel van de wereldbevolking te zien is.

De maan draait in een maand rond de aarde. Dan zou je verwachten dat er elke maand een maansverduistering te zien is.

2.Leg uit waardoor dat niet het geval is.

Webopgave 54 - Vliegtuig voor ondergaande zon

In de foto hieronder kruist een DC10 de ondergaande zon. De lengte van het vliegtuig bedraagt ongeveer 55 m.

 

Hoe ver (ongeveer) is het vliegtuig van je weg?
Aanwijzing – Gebruik de middellijn van de zon en de afstand zon-aarde (zie Binas).

Opdrachten paragraaf 1.3 en 1.4

Webopgave 55

Bekijk onderstaand videofragment dat gaat over radarwaarnemingen door de ruimtesonde Magellan.

  b.  Leg uit hoe de ruimtesonde Magellan het reliëf van Venus in kaart heeft gebracht (dus: hoogteverschillen op het oppervlak van Venus heeft gemeten).

 

Klik hier voor film.

Webopgave 56 - Kraters

Leg uit waardoor er op aarde zo weinig inslagkraters te zien zijn in vergelijking met de andere planeten in het zonnestelsel. Gebruik zo nodig internet: http://nl.wikipedia.org/wiki/Inslagkrater

 

Webopgave 57 - Planeten

De planeten van ons zonnestelsel zijn in twee groepen te verdelen: de aardachtige planeten en de reuzenplaneten.
  1. Welke planeten zijn de aardachtige planeten? Waarom noemen we ze zo?
  2. Welke planeten zijn de reuzenplaneten? Waarom noemen we ze zo?
  3. Wat zijn de belangrijkste verschillen tussen deze twee groepen planeten?
  4. Vergelijk je antwoorden op deze drie vragen met je antwoorden bij oriëntatieopdracht 6.

 

 

Practicum en Groepsopgaven

Practicum

Webopgave 58 - Een radarkaart maken

De planeet Venus is door een aantal ruimtesondes bezocht. De laatste was de ruimtesonde Magellan, die van 1990 tot 1994 in een baan rond Venus draaide en meer dan 98 % van het oppervlak van Venus in kaart heeft gebracht. Dat deed hij door in een vast patroon van meetpunten de afstand tussen de sonde zelf en het Venusoppervlak te meten met behulp van radargolven.
In dit experiment gaan we de opnametechniek van de ruimtesonde nabootsen. Niet met radar, maar met ijzerdraadjes.

Doel van het experiment: ervaring opdoen met het in kaart brengen van een golvend landschap dat niet zichtbaar is.

Benodigdheden:
een schoenendoos, boetseerklei, millimeterpapier en een stukje ijzerdraad.
 

Uitvoering

 

Uitwerking

Groepsopdrachten

Webopgave 59 - Kalenders

Ga naar de kalendersite. Kies een kalender en geef antwoord op de volgende vragen.
  1. Op de bewegingen van welke hemellichamen is jouw kalender gebaseerd?
  2. Hoe bepalen de kalendermakers op welke datum bepaalde feesten (zoals Ramadan, Pasen, Loofhuttenfeest) vallen?

Webopgave 60 - Hemelobjecten

Maak een ‘portret’ van een object uit het zonnestelsel. Daarbij kun je denken aan de zon, één van de planeten, de maan of manen van een planeet, de ringen van een planeet, de planetoïdengordel, een komeet, meteoroïden enzovoort.
Zo’n portret bestaat uit ongeveer vijf foto’s met bij elke foto een bijschrift. De bijschriften moeten duidelijk aangeven wat er op de foto te zien is en wat daaraan bijzonder is.
Gebruik bij deze opdracht bijvoorbeeld de website van Astronomical Picture of the Day of de volgende sites waar je goed kunt zoeken:
  http://hubblesite.org/gallery/ en http://chandra.harvard.edu/photo/category.html